Ingebrekestelling
Een ingebrekestelling is het schriftelijke bericht van de ene partij aan de andere partij, waarin staat dat de andere partij haar deel van de gemaakte afspraken niet is nagekomen. Hierin krijgt diegene een laatste kans om zijn verplichtingen uit de overeenkomst binnen een redelijke termijn na te komen. Het geldt als een laatste waarschuwing voor de schuldenaar.
In de ingebrekestelling moet duidelijk omschreven worden welke prestaties de schuldenaar nog moet verrichten en met welke reden. Iemand in gebreke stellen moet volgens de wet altijd schriftelijk gebeuren. Dat kan in de vorm van een brief, maar ook een e-mail voldoet aan de eis van schriftelijkheid volgens de jurisprudentie. Een mondelinge mededeling kan nooit volstaan. Tenzij de nakoming blijvend of tijdelijk onmogelijk is.
Verzuim
In artikel 6:82 lid 1 BW is bepaald dat voor het intreden van verzuim in beginsel een ingebrekestelling nodig is. De ingebrekestelling is een schriftelijke aanmaning, waarbij de schuldeiser de schuldenaar een redelijke termijn voor de nakoming stelt. Komt de schuldenaar na de ingebrekestelling de afspraak nog steeds niet na binnen de gestelde termijn, maar is het wel nog mogelijk voor de schuldenaar om de afspraak na te komen? Dan is de schuldenaar in verzuim. Hiervoor hoeft de eiser verder niets te doen: een schuldenaar raakt automatisch in verzuim nadat de termijn is verlopen.
Een ingebrekestelling is niet altijd nodig voor het verzuim. Dit geldt in drie situaties. Ten eerste wanneer in de overeenkomst een fatale termijn is gesteld en deze wordt overschreden. Ook voor de situaties waarin de eiser uit een mededeling van de schuldenaar moet afleiden dat de schuldenaar de overeenkomst niet meer kan (of wil) nakomen is geen ingebrekestelling nodig. Tot slot geldt de uitzondering voor verbintenissen die ontstaan vanuit een onrechtmatige daad, zoals bijvoorbeeld het inslaan van een ruit. Wanneer dit gebeurt treedt de schuldenaar automatisch in verzuim. We spreken dan van verzuim van rechtswege.
Ontbinding overeenkomst
Als u een overeenkomst wilt ontbinden dan stelt de wet in artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: “BW”) drie voorwaarden aan de bevoegdheid om een overeenkomst te ontbinden. In de eerste plaats moet er sprake zijn van een tekortkoming van de wederpartij in de nakoming van een van haar verbintenissen. Die tekortkoming moet deze ontbinding met haar gevolgen rechtvaardigen. Indien dat het geval is, ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding in beginsel pas wanneer de schuldenaar in verzuim is
Fatale termijn
Artikel 6:83 aanhef en onder a BW bepaalt dat het verzuim zonder ingebrekestelling intreedt wanneer een voor de voldoening bepaalde termijn verstrijkt zonder dat de verbintenis is nagekomen, tenzij blijkt dat de termijn een andere strekking heeft.
Een uit de verbintenis zelf voortvloeiende termijn is dus in beginsel fataal. In dat geval is een laatste waarschuwing niet nodig. Dit brengt volgens de literatuur wel met zich dat de fatale termijn voldoende scherp moet zijn afgebakend en het moet voor partijen voldoende duidelijk zijn dat het niet enkel ging om een indicatie maar om een afspraak.
Uit de rechtspraak blijkt echter dat het onderscheid tussen een fatale termijn en een niet-fatale termijn lastig is te maken en dat deze nauw is verweven met de feiten en omstandigheden. De Hoge Raad heeft eerder al eens geoordeeld dat het enkele stellen van een termijn door de opdrachtgever niet voldoende is om een opdrachtnemer in verzuim te doen geraken ex artikel 6:83 sub a BW.
Overmacht
Het uitgangspunt in de wet is dat iedere tekortkoming de schuldenaar verplicht tot vergoeding van schade van de wederpartij, tenzij de tekortkoming aan de nalatige partij niet kan worden toegerekend, omdat -kort gezegd- sprake is van overmacht.
In de wet is geen definitie opgenomen van overmacht. Om die reden is in veel contracten en algemene voorwaarden omschreven wanneer wel sprake is van overmacht en wanneer niet. De invulling is veelal afhankelijk van de branche. In algemene voorwaarden kan bijvoorbeeld staan dat het niet presteren van een onderaannemer of een te late levering van grondstoffen niet worden aangemerkt als overmachtsituaties. Maar in algemene voorwaarden kan ook staan dat belemmeringen door noodmaatregelen van overheidswege en bijzonder hoog ziekteverzuim wél worden aangemerkt als overmachtsituaties. Het is dus van belang om zowel het contract als de algemene voorwaarden goed na te lopen.
Schadevergoeding
Iedere schuldeiser heeft in de eerste plaats recht op nakoming. Maar als er sprake is wanprestatie kan hij in plaats van nakoming ook schadevergoeding vorderen. Als schadevergoeding naast nakoming wordt gevorderd spreekt men van aanvullende of bijkomende schadevergoeding. Als er in plaats van de overeengekomen prestatie schadevergoeding wordt gevorderd, spreekt men van vervangende schadevergoeding. Aanvullende schadevergoeding is bijvoorbeeld verschuldigd als de overeengekomen prestatie te laat of gebrekkig geschiedt. Als de prestatie uitblijft, kan er vervangende schadevergoeding worden geëist.
Schade beperken
Als een partij een beroep kan doen op overmacht, hoeft deze haar contractuele verplichtingen weliswaar niet na te komen of kan ze deze opschorten, maar deze partij moet zich er wel voor inspannen de schade bij de wederpartij te beperken. Wellicht is nakoming op een andere manier of op ander moment mogelijk. Het verdient aanbeveling om hierover alvast na te denken, ook al ondervindt u op dit moment nog geen problemen. Wees voorbereid en controleer contracten en voorwaarden. Ga ook na of schade die het gevolg is van een beroep op overmacht door uw wederpartij, wellicht verzekerd is.
Wat is opschorting?
Opschorting is een mogelijkheid om je eigen verplichtingen voor een bepaalde tijd achter te houden. Stel, je moet een factuur betalen voor een bepaald product, maar het product is nog niet geleverd. Dit terwijl was afgesproken dat het product al voor einddatum factuur zou zijn geleverd. Je kunt (onder bepaalde voorwaarden) dan je verplichting tot betaling opschorten totdat je het product hebt ontvangen. Opschorting is dus eigenlijk een pressiemiddel waarbij je de ander probeert te bewegen om (alsnog) aan zijn verplichting te voldoen. Let op: opschorting betekent niet dat er helemaal niet hoeft te worden betaald. Het gaat om een tijdelijke periode dat er niet hoeft te worden betaald. In het hierboven genoemde voorbeeld: als de leverancier het product alsnog levert, moet de factuur worden betaald.